Marechal NV - Tuincentrum boomkwekerij

onsdag, oktober 27, 2004

WATERPLANTEN

WATERPLANTEN

Water maakt een tuin extra aantrekkelijk. Een vijver, moerasje, waterpartij of borrelsteen zijn levendige tuinelementen.

Sinds de oudheid maakte men reeds gebruik van water in de tuin. Water is immers het symbool van leven.

Bewegend water zorgt dan weer voor een extra dimensie. Een fontein, een borrelsteen, een waterval of een waterloopje brengen uw vijver tot leven. Heel praktisch is bovendien dat bewegend water zuurstof in uw vijver brengt, wat dan weer goed is voor de waterkwaliteit. Het geluid van water is in de zomer ook erg rustgevend.



Waterplanten is een verzamelnaam voor alle planten die het best in of dichtbij water gedijen. Ze zijn niet alleen mooi, maar ook biologisch waardevol. Waterplanten helpen het water helder te houden. De planten nemen om te groeien en te bloeien namelijk voedingsstoffen op uit het water. Geef uw vijverbeplanting daarom een goede start.

Waterplanten zijn het grootste deel van het jaar te koop, met uitzondering voor de wintermaanden.

Wij maken een indeling van de waterplanten al naargelang de benodigde waterdiepte. Sommige planten groeien met hun wortels in de waterbodem en andere drijven dan weer vrij op het wateroppervlak. De wortelende soorten worden best in speciale plantmanden met vijvergrond geplant, die dan voorzichtig in de vijver worden neergelaten. Eventuele explosieve groei wordt op die manier geremd. Vat de indeling echter niet te strikt op, want waterplanten kennen tal van overgangsvormen. In diep water leeft de krabbescheer (Stratiotes aloides) ondergedoken en wortelend in de bodem. In ondiep water drijven de planten. Vooral moeras- en oeverplanten passen zich goed aan de waterdiepte aan.



Planten:

Voor het planten hebben we nodig: waterplantmanden, vijvergrond, en eventueel jutte en grind. De basis van vijvergrond is klei waaraan een langzaam werkende meststof is toegevoegd. De voedingsstoffen komen over een periode van 5 à 6 maanden vrij. Bij het planten worden soms de manden bekleed met jutte om uitspoeling te voorkomen. Krantenpapier kan hier ook voor gebruikt worden. De grond kan je eventueel afdekken met een laagje grind en dit om dezelfde reden van uitspoeling. Soms zitten de planten al in kant en klare manden ingeplant, we kunnen deze gewoon in de vijver plaatsen. Wanneer we de grond van de plantmanden voor het plaatsen kletsnat maken, kunnen we de manden makkelijker op de bodem zetten met een minimum van uitspoeling.

Tip: Laat een jonge waterlelie niet direct in diep water zakken, maar wen de plant in enkele weken aan telkens iets dieper water. Het vraagt voor een jonge plant veel energie om de bladeren naar de wateroppervlakte te laten groeien.



Onderhoud:

Eens zal een onderhoudsbeurt voor de vijver nodig zijn. Vaak is dat na een jaar of zeven. Veel hangt echter af van de afmeting en de diepte van de vijver en van de hoeveelheid waterplanten, die er in groeit. Is door overmatige plantengroei bijna geen water meer te bekennen, dan is ingrijpen wenselijk. De waterplanten worden met mand en al omhoog gehaald en kan u eventueel scheuren. Voorkom dat elk jaar in de herfst veel blad in de vijver valt, dit kan door tijdig een net boven het water te spannen dat de bladeren opvangt. Om een gezonde vijver te houden mogen de bladeren van de waterplanten, waaronder waterlelies niet meer dan 2/3 van het vijveroppervlak beslaan. Als tijdelijke maatregel kan waterlelieblad worden weggeknipt. Augustus of september is de beste periode voor vijveronderhoud. De planten en het biologisch evenwicht kunnen zich nog voor de winter herstellen.



Indeling waterplanten:

zoals vermeld op de foto’s



Zone 1 oeverplant

Zone 2 moerasplant

Zone 3 waterplant

Zone 4 zuurstofplant

Zone 5 drijfplant



Zone 1 Oeverplanten

Oeverplanten staan op het droge of in het water langs de kant. Eén en dezelfde plant kan dikwijls goed gedijen in het ondiepe water, als ergens op een droog plekje grond elders in de tuin.

Kruipende oeverplanten vormen een mooie geleidelijke en natuurlijke overgang van water naar land. Alleen kruipers die van nattigheid houden komen hier tot hun recht. Ze groeien op de oever of zoals sommige soorten in ondiep water. Ze laten zich goed combineren met hogere soorten op de oever zoals varens, siergrassen, etc.



Zone 2 Moerasplanten

Moerasplanten houden letterlijk het midden tussen waterplanten en oeverplanten. De waterstand mag wat wisselen, als ze maar van tijd tot tijd natte voeten hebben. Ze gedijen prima in de ‘wetlands’, dit zijn gebieden die doorgaans drassig zijn, waar het waterniveau zo hoog is als het omringende land. Veel van de moerasplanten hebben prachtig gekleurde bloemen en zeer mooie bladvormen.



Zone 3 Waterplanten

Dit zijn in aarde wortelende planten met drijvende bladeren en bloemen, ze worden steeds in plantmanden geplant. De bekendste soort is ongetwijfeld de waterlelie (Nymphea). De bloemen zijn schitterend en de mooie grote, bijna cirkelvormige bladeren bedekken het water en bieden vissen bescherming. Ze zorgen voor weldadige schaduw waardoor overdadige algengroei voorkomen wordt.

Tip: Kleine water- en moerasplanten die in ondiep water groeien, zijn in een waterdichte schaal, kuip of bak een sieraad voor het terras of balkon. Kies klein blijvende soorten die niet woekeren.



Zone 4 Zuurstofplanten

Dit zijn ondergedoken waterplanten. De zuurstofplanten zorgen bij goed daglicht voor zuurstofafgifte aan het water. Zij binden ook minerale zouten en verhinderen zo de groei van algen.

Zowel de zuurstof- als de waterplanten nemen in het groeiseizoen vrij veel voedingsstoffen op uit het water. Ze dragen bij tot het biologisch evenwicht en een goede waterkwaliteit.



Zone 5 Drijfplanten

Vrij ronddrijvende waterplanten zijn wel heel gemakkelijke vijverbewoners. De wortels hangen in het water en nemen daaruit voedingsstoffen op. Ze zijn belangrijk voor het biologisch evenwicht en de waterkwaliteit. Vermeerderen ze zich te sterk, dan gebruikt u een schepnet om een deel te verwijderen. Doe dit best in de herfst voordat ze afsterven. Hoe minder planten in de vijver verteren, hoe minder bagger er ontstaat. De inheemse soorten maken winterknoppen waarmee ze overwinteren. De niet winterharde soorten overleven de winter buiten niet.



Tip: Drijfplanten, vooral de (sub)tropische, zijn ideaal voor een minivijver! Ze zijn geschikt en ogen mooi in een schaal op de terrastafel.



Waar moet u op letten bij het uitkiezen van uw waterplanten en hoe ga je te werk?

De bijgeleverde foto’s bevatten voldoende informatie om uw keuze te vergemakkelijken.



Belangrijk is rekening te houden met de plantdiepte en hoogte van uw waterplanten.

Op de foto’s staat vermeld:

- bloeitijd

- bloemkleur

- plantdiepte! d.w.z. in welke zone u de waterplanten kan planten,

- bv. 0/-20 cm :van 0 is gelijk met, tot –20 cm onder het wateroppervlak

- hoogte: dit is de hoogte van de voet van de plant tot zijn uiterste hoogte

- bv. 60/80 cm :de plant wordt 60 tot 80 cm hoog

- standplaats: dit is de zone waarin de waterplant kan worden geplant

- bv zone 1 / 2 :kan in zone 1 of 2 geplant worden



Een opsomming van de waterplanten zou echter teveel plaats in beslag nemen. U kan beter een keuze maken uit ons assortiment waterplanten aan de hand van de foto’s met vermelding van de nodige info. Ons woordje uitleg geeft u alvast een basiskennis mee zodat u weet welke verschillende groepen waterplanten er zijn.



Bronvermelding: Waterplanten voor uw tuin PLANT PUBLICITY HOLLAND

Siergrassen & Bamboes

Siergrassen & Bamboes

Siergrassen en bamboes zijn de laatste jaren zeer in trek en worden meer en meer gebruikt bij de aanplanting van de tuin. Het is dan ook een zeer grote familie met verscheidenheid in bladkleuren, bloeiwijze, wintersilhouetten, enz.



Het voornaamste verschil tussen bamboes en siergrassen is dat de meeste grassen (bv. de Miscanthus soorten) bruin worden in de winter, en in het voorjaar teruggeknipt dienen te worden. Grassen zijn pollen, zij worden dikker maar woekeren niet.

De bamboes daarin tegen zijn groenblijvend en dus winter en zomer mooi.

Er zitten echter wel heel wat woekeraars onder de bamboes, zonder speciale voorzieningen kunnen die uw tuin zo inpalmen. Wij raden dan ook aan hier rekening mee te houden en eventueel rizomenbarrière in de grond te voorzien. Dit is een hardplastiek (High Density Polyethyleen) die een lange levensduur heeft en ondoordringbaar is voor de worteluitlopers (rizomen).

Een klein overzicht van de verschillende soorten moet u meer duidelijkheid geven bij de keuze van uw planten.




Siergrassen



groenblijvend



verwijder in het voorjaar de dode en lelijke bladeren

de belangrijkste groenblijvende grassen:

- Carex: of zegge, sterk en mooi siergrasje, kan goed schaduw verdragen

- Festuca: of zwenkgras, kleine bolvormige grassoorten

- Helictotrichon: of sierhaver, fijne grassoort

- Luzula: of grote veldbries, met mooie bloeiaren





niet groenblijvend



snoei in het voorjaar (eind februari) de grassen tot op 10 cm van de grond terug

de meest gekende niet groenblijvende grassen:

- Cortaderia: of pampasgras, mooi siergras met grote zilverwitte dikke bloempluimen, deze kan men laten indrogen (afdekken in de winter!)

- Miscanthus: dit is het bekendste en meest gebruikte geslacht binnen de grassen, ze worden ook wel prachtriet genoemd. Het gaat hier meestal om de hogere grassoorten. Sterk groeiend.

- Molinea: of pijpestrootje, siergras met mooie halmen

- Pennisetum: of lampepoetsersgras, zeer gekend omwille van zijn bruinrode borstelvormige lange bloempluimen, zeer decoratief



Bamboes

In bamboes zijn er veel verschillen, o.a. de hoogte (laag, middelhoog tot hoog), de groeiwijze (woekerend of niet), stengelkleur (groen, geel, zwart of gestreept), etc.

Bamboes worden in de tuin gebruikt als solitair, voor hagen en schermen, als vakbeplanting, bodembedekking of onderbegroeiing, of zelfs als potplant op het terras.

Zodenvormende bamboes vormen geen probleem voor uitbreiding en blijven mooi op hun plaats. Bamboes met kruipende rizomen (ondergrondse wortelstokken) moet men ofwel beperken in groei door gebruik te maken van rizomenbarriere, of anders aanplanten waar voldoende groeiruimte is.

Naarmate de planten ouder worden, komen er meer en meer dode stengels in het midden van de plant. Deze dienen verwijderd te worden, niet enkel om de sierwaarde te behouden maar ook om de uitgroei van nieuwe scheuten te bevorderen. Bamboes die na de winter last hebben van bladschade of beschadigde stengels kunnen ook best bij gesnoeid worden.

Bloei van bepaalde bamboes treedt cyclisch op (bv. om de 40 of om de 100 jaar). Bij de meeste bamboes is er echter geen voorspelbaar patroon. Ook de echte redenen zijn niet gekend. Soms, dit is echter niet altijd het geval, sterft de bamboe af na de bloei.

Bij de bamboesoort Fargesia was dit de afgelopen jaren het grote probleem. Inmiddels zijn er van deze soort nieuwe selecties gemaakt die de komende 60 tot 80 jaar niet tot bloei zullen komen. Andere soorten, zoals de Pseudosasa, Sasa, Phyllostachys en/of Pleioblastus soorten, hernemen na de bloei opnieuw hun gewone groei, zonder blijvende schade.



Een indeling van de meest gekende soorten:

- Phyllostachys groep: hoge bamboes, dikke bamboestokken, woekerend

- aurea: groengele stengels

- nigra: zwarte stengels



- Fargesia groep: middelhoog tot hoge bamboes, fijnere stengels, zodenvormend, niet woekerend

- murielae: groengele stengels

- nitida: donkere halmbladeren



- Pseudosasa: hoge bamboe met grote brede bladeren, dikke bamboestokken, woekerend



- Semiarundinaria: zeer hoge mooie bamboe, dikke bamboestokken, woekerend, zuilvorm, mooie solitair



- Pleioblastus: lage bodembedekkende bamboe, mooie vakvulling, woekerend

ROZEN

ROZEN

Planttijd:

Begin november tot eind april (behalve tijdens vorstperiodes)

Rozen in pot kan men echter het hele jaar door planten behalve tijdens vorstperiodes. Ook in de zomer bij zeer warm weer kan men beter niet planten.




Grondbewerking:

De grond diep (40cm) omspitten en er een flinke dosis plantcompost onder mengen.

Geen vers stalmest, want dit verbrandt de wortels (minstens 1 jaar composteren).

Plant nooit rozen op grond waar reeds jaren andere rozen hebben gestaan, tenzij de grond volledig vervangen wordt door nieuwe! (i.v.m. aaltjes)



Standplaats:

Rozen vragen een zonnige, luchtige standplaats.

Minstens zes zon -uren per dag is ideaal, voor een mooie bloei.



Planten:

Bij ontvangst snoeit men de takken van alle rozelaars, zelfs klim- en treurrozen in op ongeveer 35 cm. De langste wortels worden ook lichtjes ingekort. In het voorjaar geplante rozen eerst een tiental minuten in een bad water zetten. De veredelingsplaats (ent) moet nadat de planten goed aangedrukt zijn, met de voet nog net boven de grond staan. Bij droog en schraal weer (lente) de planten overvloedig gieten. Kan men bij ontvangst niet onmiddellijk planten, dan voorlopig inkuilen. De planten nooit onbedekt achterlaten in zon en wind!



Snoei:



Voor de winter:

Alle takken inkorten tot op een hoogte van 30 à 35 cm van de basis.



Voorjaar:

Alle takken inkorten tot op 10 à 20 cm boven de basis (2-3 ogen).

Stamrozen eveneens inkorten vanaf de ent (basis) tot op 10 à 20 cm (2-3 ogen).

Voor klim- en treurrozen volstaat het de volgende jaren de uitgebloeide takken op enkele ogen terug te snoeien.

Heesterrozen worden in gesnoeid zoals sierheesters, d.w.z. de oude takken wegnemen en de jonge scheuten inkorten op de helft.



Zomer:

Regelmatig de uitgebloeide bloemen wegknippen tot op het 2de blad. Hierdoor bekomt men een onafgebroken bloei.



Onderhoudszorgen:

Wilde scheuten moeten regelmatig verwijderd worden (snoeien!)



Winterbescherming:



Struikrozen:

In de late herfst 10 à 15 cm compost of verteerd stalmest aan de basis van de plant leggen of aanaarden.



Stam- en treurrozen:

Bij extreme koude temperaturen, kruintwijgen bijeen binden en omwikkelen met stro. Het geheel omhullen met een geperforeerde plastiekzak.



Parasieten:

De vijanden der rozelaars: bladluizen, aaltjes, bladvlekkenziekte, witziekte, enz.

Deze moet men tijdig bestrijden met de daarvoor bestemde producten. (bv. Rosabel van Edialux)

PLANTEN

STOP!
EERST DIT EVEN LEZEN VOOR U DOORGAAT.

Hoe verzorg ik mijn planten?

• Transport

Bomen, haagplanten, bosgoed, rozen en fruit (dit zijn naaktworteligen, m.a.w. zij zitten met hun wortels bloot in de grond), tijdens het transport goed inpakken zodat de wortels niet kunnen uitdrogen.
(bloot vervoeren = dode planten)!

• Grondbewerking

- voldoende groot plantgat maken.
- grond goed omspitten en een flinke dosis beplantingsaarde of plantcompost onder mengen. (= betere hergroei v. d. plant, meer overlevingskansen)
- geen vers stalmest gebruiken, dit verbrandt de wortels.
(minstens 1 jaar composteren)
- voor grote opp. de grond volledig omploegen, dit om storende lagen weg te werken. (niet frezen = niet diep genoeg!)
- grond moet goed doorlatend zijn (compost ondermengen)
als de planten te lang in het nat staan, rotten de wortels!
(slechte voorbereiding = dode planten)!

• Planten

- na ontvangst de naaktworteligen onmiddellijk planten, kan dit niet, dan voorlopig inkuilen.
- de plant nooit onbedekt achterlaten in zon en wind!
- het planten zelf moet zo diep, zoals ze gestaan hebben.
(ong. 5 cm boven de eerste wortels)
- planten in container zo diep planten zoals ze in container staan, 1 à 2 cm aanvullen.
- grond goed aandrukken en planten gieten.
- let wel op de standplaats: voorkeur voor zon of schaduw, droog of nat,... (te diep planten = dode planten)


• Onderhoud

- indien u boomschors wil gebruiken doet u er goed aan om boomschors van goede kwaliteit te nemen dit i.v.m. het rottingsproces. (wij raden bv. Franse boomschors aan)
- geen gehakselt hout gebruiken want dit gaat na verloop van tijd rotten,
en gaat zo met de nodige voedingsstoffen uit de grond lopen.
- een jaarlijkse bemesting is aan te raden, gebruik wel steeds organische meststoffen.
(chemische meststoffen=verbranding v.d. wortels)
- niet overdrijven met meststoffen, hoeveelheden staan op de verpakking.
- meststoffen strooien voor of tijdens een regenbui,
bij zonnig droog weer is er kans op verbranding
- meststoffen strooien in het voorjaar en de zomer. (om de 4 à 6 weken herhalen)
- regelmatig gieten bij droog weer!
1 keer te droog staan en dan alsnog overvloedig gieten = TE LAAT!!!

Opgepast! Ook in het voor- en najaar kan het met periodes erg droog zijn.
- niet enkel regelmatig maar ook voldoende gieten is belangrijk
lang genoeg op 1 plaats zodat ook de onderste wortels genoeg water krijgen.
- indien de planten te nat staan (slecht doorlatende grond, slechte grondbewerkingen) raden wij aan een drainage toe te passen dit om het rotten van de wortels te voorkomen.
- planten in pot beschermen bij strenge vorst (ingraven of vorstvrij wegzetten) pot kan bevriezen en dan vriezen de wortels door, met dode planten als gevolg.

Rekening houdend met deze tips,
wensen wij u alvast veel succes met de aanplanting van uw tuin.

LEIDEN VAN BOMEN

LEIDEN VAN BOMEN

Meest gebruikte leibomen:



- Tilia europaea ‘Pallida’ (leilinde)

- Platanus x acerifolia (plataan)

- en soms ook Carpinus betulus (haagbeuk)




Deze bomen hebben zeer soepele (plooibare) takken en laten zich daardoor gemakkelijk leiden.



Plantafstand:



Deze bomen worden best 3 à 5m uit elkaar gezet. Dit naargelang de afstand die beplant moet worden. In het midden tussen de bomen komt er telkens een paal te staan.

LET OP: Na de laatste boom komt er nog een paal op 1,5 à 2m.



Hierna wordt het latwerk (of spandraad) bevestigd aan de palen. De hoogte waarop je begint te leiden kies je zelf:



- 1,80m: Hierdoor belet je inkijk (vb. van de buren). Je kijkt eigenlijk op de kroon van de boom waardoor het zicht beperkt wordt.

- 2m à 2,20m: Je hebt nog doorkijk. Op deze manier zit je niet ingesloten. (minder privacy)





Het leiden van de takken gebeurt om de 50cm, deze worden aangebonden met binddraad. Je kan al naargelang (3), 4 of 5 niveaus maken.



Enkel de takken de je nodig hebt en die zich het dichtst bij het latwerk (draad) bevinden worden gebruikt om te leiden. Alle andere takken worden weggesnoeid.



Soms kan het zijn dat er op een bepaald niveau geen enkele tak voldoet om te leiden. Maak dan gewoon met een mes een slipje in het hout. Zo wordt de sapstroom onderbroken en stapelt de voeding zich plaatselijk op. Op deze manier wordt de aanmaak van knoppen (en takken) beïnvloed.



KONIJNVEILIGE PLANTEN

KONIJNVEILIGE PLANTEN

Vaste planten en heesters die niet door konijnen worden aangevreten.

Het is bekend dat konijnen het overgrote deel van de vaste planten en heesters graag eten. Er zijn echter soorten die ze in de meeste gevallen althans, wel laten staan.


Hier volgt een kleine opsomming:





Vaste planten:

• Aconitum

• Anchusa

• Digitalis

• Eryngium

• Hypericum calycinum

• Iris

• Nepeta

• Salvia nemorosa

• Saponaria officinalis

• Sedum acre

• Thymus serpyllum



Van de volgende soorten vaste planten wordt gezegd dat er goede resultaten mee bekomen kunnen worden, maar dit hangt echter sterk af van streek tot streek (of van konijn tot konijn).

• Alchemilla

• Aquilegia

• Bergenia

• Convallaria

• Euphorbia

• Geranium

• Hosta

• Lavandula

• Sedum



Heesters:

• Aesculus hippocastanum

• Aesculus x carnea

• Aesculus parviflora

• Alnus glutinosa

• Alnus incana

• Buxus

• Cornus alba

• Cornus florida

• Cornus mas

• Cornus kousa

• Daphne

• Fagus sylvatica

• Gaulteria

• Ilex

• Mahonia

• Prunus padus

• Rhododrendron

• Sambucus

• Taxus

• Vaccinium corymbosum

• Vaccinium vitis-idaea

• Yucca



Bollen:

• Narcissus



Bij dit alles moet u wel bedenken dat konijnen in tijden van schaarste

hun menu zonder aarzelen zullen uitbreiden. De hier genoemde soorten houden echter in vele omstandigheden moedig stand.

Hebt u echter nog andere planten in uw tuin staan, dan bieden bepaalde afweermiddelen, zoals bijvoorbeeld kokers van fijnmazig kippengaas die u in sommige tuincentra of speciaalzaken kan kopen, een goede oplossing.

KLIM-EN GEVELPLANTEN

KLIM-EN GEVELPLANTEN

Een tuin kan niet zonder verticale accenten. Klimplanten zijn daarvoor de ideale versierders, ter verfraaiing van een muur, prieel of pergola of om een lelijk hekwerk aan het oog te onttrekken.

Elke klimplant heeft wel iets aantrekkelijks, een rijke bloei, een mooi blad, opvallende bessen. Kortom in de meeste tuinen is er wel een plaatsje dat door een gepaste klimplant verfraaid kan worden. Bovendien zijn ze ook zeer geschikt voor kleine tuinen en zelfs voor geveltuintjes omdat ze zo weinig ruimte innemen in de grond.

Er is veel vraag naar groenblijvende klimplanten, maar het aanbod hiervan is echter vrij beperkt. Om u toch een kort overzicht te geven van ons assortiment volgt hier een indeling.




Groenblijvende klimplanten



Hedera hibernica

Ierse of grootbladige klimop, heeft een sterke groei en kan zowel als

bodembedekker en als klimplant fungeren. Klimop is één van de snelst groeiende klimmers en dus ideaal om zo vlug mogelijk een groene wand te creëren. Bovendien is klimop zelfhechtend en dus makkelijk in gebruik. Wanneer klimop tegen een draad wordt geplant is het wel aan te raden de klimopranken erdoor te weven, tegen een muur is een kleine hulp soms makkelijk, om het omwaaien van de klimopranken te voorkomen. Gemiddeld worden er 5 klimopplanten per lopende meter aangeplant.

Soms worden andere bloeiende klimplanten ertussen geplant om toch wat kleur te geven. Dit doet men best wanneer de klimop al een zekere hoogte zodat de andere klimplant er makkelijk (zonder andere klimhulp) tegenaan kan groeien.

Klimop kan zowel een zonnige als schaduwrijke standplaats verdragen.

Andere klimopsoorten kunnen ook dienst doen als klimplant, maar groeien minder snel als de gewone grootbladige klimop.

• Hedera helix: kleinbladige bosklimop

• Hedera helix ‘Goldheart’: met gele vlek in het midden

• Hedera colchica ‘Dentata Variegata’: ovaal blad met witte rand

• Hedera colchica ‘Sulphur Heart’: met onrgelmatige licht- tot groengele vlek middenin



Pyracantha = Vuurdoorn

Pyracantha wordt niet echt tot de klimplanten gerekend omdat het eigenlijk meer om een heester gaat die men voor een muur aanplant en niet ertegen. Wij hebben hier dus eigenlijk met een gevelplant te maken. Het voordeel aan een vuurdoorn is dat hij groenblijvend is, en een mooie sierwaarde heeft in de winter wanneer hij overladen is met talrijke bessen Ook de vogels houden zich graag schuil tussen de takken van deze heester. De vuurdoorn, is echter wel overladen met talrijke grote doornen.

• Pyracantha ‘Red Column’: met rode bessen

• Pyracantha ‘Orange Glow’: met oranje bessen

• Pyracantha ‘Soleil d’Or’: met gele bessen



Lonicera = Kamperfoelie

Sommige kamperfoelie soorten zijn halfgroenblijvend. Zij verlangen wel een klimhulp bestaande uit bv. een klimrek of draadstructuur. Voorkeur voor een zonnige standplaats, halfschaduw wordt soms ook verdragen.

• Lonicera henryi: smal donkergroen blad, geelwitte bloem, blauwzwarte bessen

• Lonicera japonica ‘Halliana’: sterkgeurende geelwitte bloemen

• Lonicera japonica ‘Hall’s Profilic’: zeer rijkbloeiend met welriekende geelwitte bloemen

Andere kamperfoelie soorten worden besproken onder de bladverliezende klimplanten.



Clematis armandii

De enige groenblijvende clematis met witte geurende bloemen in april - mei.

Vraagt wel enige winterbeschutting.

Andere clematis soorten worden besproken bij de bladverliezende klimplanten.



Bladverliezende klimplanten



Actinidia = kiwi

Snelgroeiende zeer decoratieve klimplant met eetbare eivormige vruchten.

Om de vruchten te bekomen is het nodig één mannelijke per 2 à 3 vrouwelijke planten samen te zetten. Sommige soorten zijn éénhuizig en dus zelfbestuivend. De vruchten van deze zelfbestuivers zijn wel kleiner dan bij de tweehuizige rassen.

Actinidia houdt van warmte en licht. Voor productie groeien kiwiplanten aan sterke ijzerdraden, waar de stengels zich omheen winden. Hun enorme groeikracht kan door snoei (in de vroege lente, later nog eens in de zomer) in toom gehouden worden.



Akebia quinata

Tijdens de bladontwikkeling in april begint Akebia quinata te bloeien. Het is een mooie slingerheester met purperbruine welriekende bloemen en een decoratief vijftallig blad. In een warme zomer kunnen grote opvallend groene en later lange purperblauwe vruchten ontstaan.

Als de groei te sterk is, kan na de bloei worden gesnoeid.



Aristolochia durior = Duitse pijp

Grote hartvormige bladeren, bloemen lijken op een Duitse pijp maar zitten verscholen achter het blad. Aristolochia heeft dan ook vooral sierwaarde als bladplant. De kleur is prachtig frisgroen en de bladeren groeien dakpansgewijs over elkaar.

Stelt weinig eisen aan de grond maar prefereert een lichte tot volledige schaduw.

Heeft klimhulp nodig.



Campsis = Trompetbloem, trompetklimmer

Mooie trompetvormige oranje-rode soms gele bloemen. Bloeit in augustus-september (nazomer) Door ze in de lente kort terug te snoeien krijgt men mooiere planten die niet gesteund moeten worden. Verlangt een zonnige beschutte plaats.



Celastrus = Boomwurger

De naam boomwurger klinkt niet zo aardig maar geeft wel weer hoe het met de groeikracht is gesteld. Als de windende takken eenmaal een boom te pakken hebben, krijgt de kroon het zwaar te verduren. Celastrus is een sterk groeiende slingerheester met kleine onopvallende groenwitte bloemen. Vruchten zijn oranjegeel getint welke zeer lang aan de plant blijven, zeer decoratief.



Clematis = Bosrank

Bekend geslacht met vele soorten en hybriden met een bijzonder mooie bloei.

Zij verlangen een voedzame goed doorlaatbare bodem. Zij gedijen in zon en halfschaduw, maar de voet van de plant moet beschermd worden tegen zonbestraling.

Dit kan men simpelweg oplossen door bv. een dakpan (of heester) voor de plant te plaatsen.

Het moment van eventuele snoei wordt bij Clematissen bepaald door de bloeitijd. Cultivars die in mei-juni bloeien worden na de bloei gesnoeid. Clematissen die in juli-augustus bloeien, kunnen in maart flink worden teruggeknipt.



• alpina: klokvormige violetblauwe bloem in april-mei

• montana ‘Grandiflora’: sterkgroeiend, witte bloemen in mei-juni

• montana var. rubens: zeer talrijke lilarose bloemen in mei

• montana ‘Tetrarosa’: talrijke donker lilarose bloemen in mei-juni

• tangutica: knikkend diepgele bloem in juni-september, grote zilverachtige zaadpluizen

• vitalba: (=bosrank), roomwitte welriekende bloemen in juli-september Grootbloemige cultivars:

• Hagley-Hybrid: diep satijnrose bloemen in juli-september

• Jackmanii: violetblauw in juli-augustus

• Lasurstern: diep purperblauwe grote bloemen in mei-juni en augustus-september

• Madame Le Coultre: zeer grote witte bloemen in juni en augustus-september

• Nelly Moser: wit-rose gestreept, grote bloemen in mei-juni en augustus-september

• Rouge Cardinal: rode bloemen in juni-september

• The President: diepviolette bloem in (mei) juni-augustus (oktober)

• Ville de Lyon: purperrode bloem met licht purperrode streep in juli- september

• Vuvyan Pennell: in het voorjaar (mei-juni) opvallend gevuld, in het najaar (augustus-september) enkele bloemen, violetblauw



Humulus lupulus = Hop

Sterkgroeiende klimplant, bovengronds gedeelte sterft jaarlijks af.

In de herfst overladen met talrijke geel-groene hopbellen.

Kan gedijen in zon of halfschaduw.



Hydrangea petiolaris = Klimhortensia

Ideale klimplant tegen een muur op de noordkant en op een schaduwrijke plek.

Hij kan flink groeien, maar is goed in toom te houden. Aan de oude takken vormen zich hechtwortels. Jonge planten moeten worden aangebonden.

Witte bloemschermen met grote steriele randbloemen in juni – juli.



Jasminum nudiflorum = Winterjasmijn

Sterke heester met gele bloemen in februari-april, en lange harde takken die tegen een muur of schutting geleid kunnen worden. Oude takken eventueel na de bloei uitdunnen.

Voorkeur voor een zonnige standplaats.



Lonicera = Kamperfoelie

Kamperfoelies zijn zeer geschikt als decoratieve begroeiing van muren gevels en priëlen. Ze hebben meestel heerlijk geurende bloemen en bloeien zeer lang. Ze verlangen een zonnige standplaats, maar verdragen ook halfschaduw. De groenblijvende soorten hebben we reeds besproken, daarom volgt nu een opsomming van de bladverliezende soorten.

• x brownii ‘Droppmore Scarlet: oranje-rode bloemen, bloeit zeér lang

• x heckrottii: sterk geurende violetkleurige bloemen met geel hart, purperrode vruchten

• x heckrorrii ‘Goldflame’: goudgeel tot oranjegele bloemen, buitenzijde purperkleurig, in juni-september

• periclymenum: boskamperfoelie, geelachtige bloemen van juni tot augustus

• periclymenum ‘Belgica’: buitenkant purperachtig, binnenzijde geelachtig

• periclymenum ‘Serotina’: violetrode met binnenin gele bloemen

• tellmanniana: gele bloemen



Parthenocissus = Wilde wingerd

De wilde wingerd is een zeer sterke klimplant uitermate geschikt om grote oppervlakten mee te begroeien. Met effectieve zuignapjes (hechtschijven) werkt de wingerd zich razendsnel omhoog. Ze zijn zeer geliefd omwille van hun prachtige rode herfstkleur. Ze houden van voldoende ruimte en groeien in elke grondsoort.

• quinquefolia: groot blad, geschikt om over daken of schuurtjes te groeien (steun)

• tricuspidata ‘Veitchii’: zelfhechtende wingerd met klein blad, prachtig rode kleur in de herfst

Wingerd wordt soms al eens foutief rode klimop genoemd.



Passiflora caerulea = Passiebloem

Krachtige snelle groeier met zeer mooie speciale bloemen tot 10 cm in juni-september.

Zij verlangen een zonnige warme standplaats, liefst tegen een muur op het zuiden en een goed doorlatende grond. Tijdens de groeiperiode is het wel belangrijk dat de plant goed nat gehouden wordt. De basis van de plant met stro of bladeren afdekken in de winter als bescherming tegen de strenge vorst.

Zeer decoratieve klimplant.



Fallopia aubertii (Polygonum) = Bruidssluier

Zeer sterkgroeiende klimplant met in de herfst een massa witte bloemtrossen.

Een hoogte van 12m wordt moeiteloos gehaald en is vandaar geliefd bij begroeiing van appartementen en dakterrassen. In andere gevallen is het aan te raden de plant sterk in te tomen.

Bruidsluiers hebben voorkeur voor een zonnige standplaats, maar halfschaduw wordt verdragen. Ze stellen geen specifieke eisen aan de grond, hoewel op droge plaatsen het blad voortijdig kan vergelen.



Rozelaars = Klimrozen

Klimrozen worden dikwijls langs een pergola of prieel geleid omwille van hun weelderige bloei en heerlijke geur. Ze verlangen een zonnige standplaats met een minimum van zes zon-uren per dag.



Vitis = Wijnstok

Druiven verlangen een zonnige standplaats, voedzame grond en voldoende ruimte.



• coignetaie: hoog groeiende sierdruivelaar met een zeer mooi blad dat in de herfst purperrood verkleurd.



• Vroege van der Laan: eetbare witte druif

• Boskoop Glory: eetbare blauwe druif



Wisteria = Blauwe regen

Sterk groeiende klimplant die men in maart moet terugsnoeien door de lange scheuten te verwijderen. In de groeiperiode zoeken de stengels overal houvast . Zorg voor sterke gegalvaniseerde draden om de scheuten goed te leiden. De bloei is vanaf half mei, maar laat de eerste jaren soms wel een beetje op zich wachten.

• sinensis: hoge klimplant met lila blauwe bloemen in trossen voor de bladontwikkeling, links windend (tegen de zon in)

• sinensis ‘Alba’: met witte bloemtrossen

• floribunda: latere bloei, blauwviolette kleinere bloemen, rechtswindend

• floribunda ‘Alba’: lange witte bloemtrossen, rechtswindend (met de zon mee)

• floribunda ‘Rosea’: met rose bloemen, rechtswindend



Planttips !

Bij de aanplanting van klimplanten is het belangrijk (net zoals bij andere planten) om de juiste grondvoorbereidingen te maken, d.w.z. een voldoende groot plantgat met toevoeging van plantcompost dat men ondermengt met de eigen grond.

Voor de meeste klimplanten wordt een plantafstand van 1 per lopende meter gehanteerd. Bij klimop wordt een gemiddelde genomen van 5 per lopende meter.